Om hier antwoord op te geven is het eerst belangrijk dat we eerst uitleggen hoe een sprong werkt. Elke sprong bestaat uit twee fases: de lastige fase en de vaardigheden fase.

De lastige fase (de gele (app) of grijze (boek) balk in het sprongenschema) is het moment waarop de hersenontwikkeling plaats vindt. Doordat je baby met de hersenontwikkeling anders tegen de wereld aankijkt lijkt het alsof je baby op een andere wereld wakker is geworden. En daar raken ze door van slag. Echter wanneer ze gewend zijn geraakt aan deze nieuwe wereld, zullen ze nieuwe vaardigheden laten zien die bij de hersenontwikkeling horen: de vaardigheden fase (de groene (app) of witte (boek) balk in het sprongenschema).

Wanneer je baby deze vaardigheden laat zien is erg verschillend per kind. Dit ligt ook erg aan de interesses van je kind. Het ene kind zal eerder motorische ontwikkelingen en later de spraakontwikkelingen laten zien. Het andere kind precies omgekeerd. Je kind bepaalt uiteindelijk wanneer ze wat laten zien. Het leuke is dat je hiermee op vroege leeftijd het karakter van je kind kunt herkennen 🙂

Sommige vaardigheden van bijvoorbeeld sprong 3 zal je kind in sprong 3 laten zien, maar er zullen ook vaardigheden zijn die bij sprong 3 horen en je kind pas in sprong 4 laat zien.

Daarom is het niet belangrijk hoe lang een sprong duurt, maar is het vooral belangrijk wanneer een sprong, en daarmee de hersenontwikkeling, begint.